Is het gedaan met de lunchkroket?

Als de lunch op het werk standaard uit een broodje kroket bestaat, laden medewerkers dan wel echt op? In deze aflevering loopt Arjan Banach een rondje met voedingsexpert Liesbeth Velema. Ze vertelt ons alles over de impact van gezonde voeding op medewerkers. In 1000 stappen heb jij de tips en tools om je bedrijfskantine op een leuke manier een stuk gezonder te maken.

Liever lezen dan luisteren?

LIESBETH:Je maakt nog altijd het meeste winst op de ongezonde producten. Dus als werkgever moet je er, denk ik, ook wel wat voor over hebben om de cateraar gezonder te laten cateren.

ARJEN: Welkom bij 1000 stappen. 1000 stappen om je benen te strekken. Even weg te gaan van je werkplek en een frisse neus te halen. Goed voor je lijf en voor je hoofd. Ik, organisatiefuturoloog Arjen Banach, ga ook aan de wandel. En wel samen met iemand die ons iets kan leren over gezond werken. Lunch, eindelijk. Voor veel medewerkers een welkome break om weer even op te laden. Maar als het standaardmenu uit een broodje kroket bestaat, laden medewerkers dan wel echt op? In deze aflevering gaan we met Liesbeth Velema in gesprek over de impact van gezonde voeding op medewerkers. En je bedrijfskantine, hoe geef je die eigenlijk een metamorfose? Waar begin je? Hoe zorg je dat er voor ieder wat lekkers te halen valt? En hoe houd je de lunch vers? Maar misschien nog wel de belangrijkste vraag, hoe ga je om met een verandering als dat broodje kroket diep verankerd ligt in de bedrijfscultuur? Liesbeth, welkom in de podcast.

LIESBETH:Dank je wel.

ARJEN: Leuk dat je meeloopt.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: En ja, de eerste vraag voor onze luisteraars, wie is Liesbeth?

LIESBETH:Ja nou, ik ben Liesbeth Velema dus. Ik werk bij het Voedingscentrum. En daar ben ik expert voeding en gedrag. Hou ik me bezig met wat nou uiteindelijk onze voedselkeuzegedrag beïnvloedt. En ik ben ook projectleider van het programma Eetomgevingen.

ARJEN: Oké. En dat specificeert zich ook op het werk?

LIESBETH:Ja, ook op het werk. We zorgen ervoor dat er op zoveel mogelijk plekken waar een uitgestald aanbod een eten is, dat het zo gezond en duurzaam mogelijk is. En dat geldt ook voor bedrijfsrestaurants.

ARJEN: Interessant. En nou is mij ook ergens ingefluisterd dat jij een heel interessant onderzoek hebt gedaan ook rondom deze thematiek.

LIESBETH:Ja. Ik heb onderzoek gedaan bij de VU. Voordat ik bij het hier kwam werken heb ik onderzoek gedaan naar hoe je mensen kunt sturen naar een gezondere of duurzamere keuze in het bedrijfsrestaurant. En dat heb ik gedaan in opdracht van een aantal grote cateraars. En ik heb daar gekeken van: kun je door het restaurant anders in te richten en het aanbod een beetje te veranderen mensen sturen, eigenlijk nudgen naar een gezondere keuze. En dat is ook wel grappig dat… Dat kan dus.

ARJEN: Oké. Dat is ook een belangrijke uitkomst. Ja.

LIESBETH:Ja. Dat kwam eruit.

zilveren_kruis_1000stappen_liesbeth_velema_v3

Aantal minuten: 21

Aantal sprekers: 2

Taal: Nederlands

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En op meer plekken is er aangetoond dat je mensen kunt sturen in hun voedselkeuze. En dat is natuurlijk ook weer de marketing van de voedingsmiddelenindustrie op inzet. Dus dat is ook niet iets nieuws. Alleen wordt het dan heel vaak ingezet voor ongezonde keuzes.

ARJEN: Ja, precies. Want zo herkennen we hem natuurlijk vaak.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Ja. Even terug naar de basis. Maar waarom is gezonde voeding op het werk dan belangrijk? Kan je daar iets over vertellen?

LIESBETH:Nou ja, gezonde voeding is natuurlijk overall belangrijk. Om je gezondheid te ondersteunen. En je lunch, je maaltijd op het werk is daar natuurlijk één van. Dat is natuurlijk niet je hele dagvoeding die je op het werk eet, maar toch wel één maaltijd.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Dus ook daar is het belangrijk dat je gewoon gezond kunt eten.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Een bekend begrip is de lunchdip of de after-lunchdip.

LIESBETH:Ja. Ja.

ARJEN: Is dat ook een fenomeen wat ontstaat door slechte ongezonde voeding? Door dat broodje kroket bijvoorbeeld?

LIESBETH:Nou, dat is eigenlijk wel bijzonder, dat is eigenlijk niet zo.

ARJEN: Oké.

LIESBETH:Dat is niet helemaal mijn vakgebied overigens, maar er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de relatie tussen je, ja, eigenlijk je bioritme en de tijdstippen waarop je zou moeten eten. En wat we nu eigenlijk weten, is dat die dip die komt eigenlijk voornamelijk door je bioritme, dat sowieso heb je over de dag verschillende fases waarin je meer of minder energie hebt.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En heel vaak relateren we die lunchdip wel aan wat we gegeten hebben. Maar die relatie is eigenlijk niet zo te leggen.

ARJEN: Oké.

LIESBETH:Want die suikerdip die komt eigenlijk pas om vier uur, vijf uur ’s middags. Dus… Maar meestal hebben we die dip om twee uur al.

ARJEN: Ja, ja. Oké.

LIESBETH:Maar daar wordt wel steeds meer onderzoek naar gedaan.

ARJEN: Maar het is dus een beetje een utopie dat het perse daardoor komt?

LIESBETH:Ja. Ja. Ja.

ARJEN: Oké. Moeten we dat even laten. Hoe geef jij of hoe help jij dan ook bedrijven met inzichten geven in hoe dat nu gaat in die bedrijfskantine? In de gewoontes die er zijn.

LIESBETH:Nou, we geven heel veel cateraars daar veel, ja, informatie over. Dus die leiden we echt op van, hoe zit dat voedselkeuzegedrag in elkaar? En heel concreet, hoe kan je dan het bedrijfsrestaurant aanpassen? Dus daar hebben we de richtlijn eetomgeving voor en een checklist. Als je ook zelf catert kan je die ook gewoon bij ons downloaden en zien: hoe kun je dat veranderen? Wat moet je veranderen aan de inrichting? Maar we geven ook heel veel informatie over voedselkeuzegedrag. Want we denken allemaal dat we heel rationeel, heel bewust onze keuzes maken, maar dat is eigenlijk helemaal niet zo. We worden heel erg gestuurd door: wat is het aanbod? Wat lijkt hier normaal? Wat ligt er vooraan? Wat is de prijs?

ARJEN: Uiteraard. Ja.

LIESBETH:En we gaan ook voor gemak. Voor iets wat er gewoon lekker, makkelijk, aantrekkelijk uitziet.

ARJEN: Oké. Dus dat wordt… Ja. En dus de cateraar hè, die je al een paar keer laat vallen, die heeft dus eigenlijk een hele grote vinger in de pap…

LIESBETH:Ja. Ja.

ARJEN: …wat wij eten in het bedrijfsrestaurant.

LIESBETH:Zeker. Maar ook de opdrachtgever natuurlijk. Dus als je werkgever bent en je huurt een cateraar in dan is het ook wel belangrijk dat je met de cateraar afspreekt van: “Goh, wat vind ik als werkgever belangrijk dat er wordt aangeboden?” Want je maakt nog altijd het meeste winst op de ongezonde producten. Dus als werkgever moet je er, denk ik, ook wel wat overhebben om de cateraar gezonder te laten cateren.

ARJEN: Oké. En als je het daar dan over hebt, waar zien we dan eigenlijk op dit moment de grootste vraag om dat meer gezond te gaan doen? Zijn dat dan inderdaad de werkgevers die zeggen: “Wij vinden dit belangrijk.”? Of hebben de cateraars zelf ook een wens? Of zijn het misschien ook wel de medewerkers die zeggen: “Wij willen een beter en gezonder aanbod.”?

LIESBETH:Ja. Ja.

ARJEN: Wat merk jij daarin?

LIESBETH:Vooral de cateraars zelf die willen heel graag gezonder en duurzamer cateren. Die krijgen ook wel steeds meer die vraag. Maar eigenlijk, vind ik, nog niet genoeg. Van werkgevers.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En er zijn ook medewerkers die wel graag gezonder en duurzamer willen eten. Dat peilen wij ook weleens met enquêtes, zeg maar.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Dus de meerderheid van de mensen wil graag geholpen worden in die gezondere duurzamere keuze. Maar wat je hoort van cateraars, die zeggen: ”Wij willen het wel, we weten hoe het moet, maar de opdrachtgever wil daar niet altijd in meebetalen.” Het blijft toch een beetje een sluitstuk van de begroting.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En over het algemeen…

ARJEN: De lunch is duur.

LIESBETH:Ja. En is er gewoon meer marge te maken op een broodje kroket dan op een verse salade of op sushi.

ARJEN: Ja. Maar is dat ook echt altijd zo dat… Want dat is natuurlijk logisch hè, dat daar de marges groot zijn. Maar in plaats van de sushi zijn er misschien ook andere goedkope… Ik neem aan dat het ook goedkoper kan, gezonde dingen aanbieden. Dat het helemaal niet altijd zo hoeft te zijn.

LIESBETH:Ja, zeker. Het kan wel. Kijk, wat vooral belangrijk is, als je kijkt naar soepen, voorheen was dat toch heel vaak een hele zoute soep met veel bindmiddel.

ARJEN: Ja. Die ken ik nog.

LIESBETH:En het is natuurlijk veel beter als je zelf als cateraar gewoon met groente dat pureert en daar niet te veel zout bij doet. Daar kan je een veel gezonder gerecht van maken.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Ja. Maar dat kost wel meer, ja, meer tijd dus daarmee meer geld. Omdat het vers bereid moet worden.

ARJEN: Ja. Uiteraard. Ja. In hoeverre is het nou belangrijk om dat een beetje te laten landen? Want uiteindelijk, ja, er moeten toch wat dingen veranderen in die bedrijfskantine.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Om daar medewerkers ook in te betrekken in wat daar gebeurt en mee te nemen in wat er op het menu komt of de keuzes die er zijn?

LIESBETH:Ja. Nou, wat we zien is dat het eigenlijk heel belangrijk is om medewerkers wel mee te nemen en te zeggen: “Dit is waar wij voor staan. En wij willen jullie… Als werkgever wil ik mijn medewerkers gewoon een gezond aanbod bieden.”

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Maar dat moet je communiceren bijvoorbeeld een keer op intranet of ergens in een… Ja, op de een of andere manier communiceren naar je medewerkers. Maar niet op het moment dat de medewerker zijn keuze maakt in het bedrijfsrestaurant. Eigenlijk is dat niet het goeie moment, want dan zijn mensen in een heel andere soort manier maken ze keuzes.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En dan kan dat heel betuttelend overkomen, van: “Neem dit, want dat is gezond.” Dus om er dan bordjes bij te zetten dat raden we eigenlijk af.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Op dat moment moet het product zichzelf gewoon verkopen. Moet het er heel lekker uitzien. En vooraan liggen en… Dat gezonde, duurzame product.

ARJEN: Ja, ja, ja.

LIESBETH:En wat heel belangrijk is, is dat je dus wel je cateringmensen dat je die goed mee hebt. Dat die ook echt erachter staan van: ik heb hier een verantwoordelijkheid in, die wil ik ook nemen. En dat zij ook zien van, hé, we gaan iets minder van die gefrituurde dingen neerleggen en wat meer vers bereide broodjes. En dat doen we omdat we daarmee mensen ondersteunen in hun gezondheid.

ARJEN: Ja. Precies. Een hele scherpe dit, ja.

LIESBETH:En dat zij dat ook niet als betuttelend ervaren. Want dat is wat je vaak wel hoort, van: “Nou, is toch betuttelend.” Maar als je nagaat hoe eigenlijk niet rationeel onze voedingskeuzes zijn en hoe erg je gestuurd wordt, dan is nu om het ongezonde aan te bieden daarin stuur je mensen dus ook heel erg. Dus dat is eigenlijk een soort betuttelen de verkeerde kant op. Terwijl mensen wel graag gezond willen eten.

ARJEN: Dus je betuttelt sowieso. Doe het dan maar de goeie kant op. Ja.

LIESBETH:Ja. Zo kun je het zien.

ARJEN: Ja. Ik vind het ook wel een mooie om medewerkers mee te nemen. Dan moet je… Ik moest gelijk denken aan, je moet ook niet boodschappen gaan doen in de supermarkt als je heel erg honger hebt, want dan kom je allemaal met verkeerde dingen thuis.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Dus je moet ook niet op het moment dat mensen honger hebben dan pas die gezonde keuze erin willen duwen. Dan moet je…

LIESBETH:Nee. En ze dan willen informeren…

ARJEN: Ja. Precies.

LIESBETH:…van: “Doe nou dit, want dat is beter voor je.” Als jij dat saucijzenbroodje ziet liggen, denk je: “Ja, nou, dat doe ik wel een andere dag. Ik heb er nu…

ARJEN: Ja, precies.

LIESBETH:Je ruikt het. Je ziet het. En als dat gewoon er niet is… Dat is ook wel grappig, als je bij een nieuw bedrijf gaat werken en je komt in het restaurant, denk je: “Oh, dit is het.”

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En pas als je verandering ziet dan heb je soms dat dat weerstand oplevert.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Maar eigenlijk als iemand nieuw ergens komt werken en dat is het dan neem je dat gewoon voor waar aan. Van, dit is het assortiment en… Zo moet je het ook zien als je langzaam veranderingen dan doorvoert in je assortiment, dan wennen mensen er ook wel aan. En je krijgt altijd twee klachten. Maar dat, ja, dat verstomt ook heel snel.

ARJEN: Oké. Want dat was ook nog een vraag van mij. Sommige dingen liggen toch een beetje verankerd in die cultuur. Bijvoorbeeld vrijdag visdag.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Dat soort dingen hè. Dat het altijd uit… Dat komt wel bijna altijd uit de frituur. Ja, hoe ga je dan om met mensen die dan zeggen: “Ja, ik wil helemaal niet meedoen met die verandering. Ik wil gewoon lekker blijven eten wat ik altijd heb gegeten.”

LIESBETH:Nou ja, op zich is er natuurlijk altijd ruimte voor wat ongezondere producten hè.

ARJEN: Oké.

LIESBETH:Het is niet zo dat een gezond bedrijfsrestaurant alleen maar uit groente en fruit bestaat.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Dus die ruimte is er altijd. Maar ga het wel bijvoorbeeld in assortimenten een beetje minderen. Als jij qua frituur als je dat elke dag vijf soorten hebt dan impliceert dat al veel meer dat dat normaal is dan dat je elke dag één soort frituursnack aanbiedt.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En dan kan je op een gegeven moment kijken of je het een dag weg kan laten. En dan laat je die vrijdag visdag gewoon nog in tact. Zo zou ik het dan aanpakken als dat een enorm belangrijk element is van die eetcultuur daar.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Maar soms zie je ook bij bedrijven dat het werkt om het gewoon heel radicaal om te gooien, hoor. Dat kan ook werken.

ARJEN: Dat gebeurt ook weer. En het…

LIESBETH:Dat gebeurt ook.

ARJEN: Oké. Ja. Ja. Ja, ik kan me ook voorstellen dat als mensen dan net even een dag dat niet kunnen krijgen dat ze dan weer op hun achterste poten staan.

LIESBETH:Ja. Ja. Die heb je altijd wel. Maar goed, als het dan vrijdag visdag was dan was dat alleen op vrijdag. Dus dat scheelt.

ARJEN: Ja, ja. Precies. Ja. En zie jij nou ook echt die omslag in cultuur dat we dat met elkaar belangrijker gaan vinden ook op het werk? Dat het daar meer terugkomt?

LIESBETH:Ja, wel een… Wel. In de maatschappij zie je natuurlijk wel dat mensen steeds bewuster met gezond en duurzaam eten bezig zijn.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Het is natuurlijk wel lastig dat… Als werknemer zie ik nog niet zo veel dat mensen zich echt laten horen bij de werkgever, van: “Hé, ik wil dat het eten hier verandert.”

ARJEN: Dat gebeurt nog te weinig?

LIESBETH:Dat gebeurt, ja, wat mij betreft te weinig. En nou ja, zoals ik al zei, horen cateraars ook op zich wel veel van werkgevers: “Oh, ik wil wel gezond en duurzaam.” En dan zien ze het concept en de prijzen en dan zeggen ze: “Oh nee. Ja hm, doe dan toch maar dat simpele of dat oude concept.”

ARJEN: Ja, precies.

LIESBETH:Omdat dat goedkoper is. En dat is gewoon wel heel erg zonde.

ARJEN: Misschien toch eventjes voor het beeld ook van de luisteraar. Niet dat we nu een enorme waslijst aan producten moeten gaan opnemen. Maar heb je voor ons even voor ons beeld, wat is nou iets wat in die oude, misschien tussen aanhalingstekens, ongezonde bedrijfskantine eigenlijk vaak aanwezig is, maar wat misschien helemaal niet zo heel gezond is? Heb je daar een voorbeeld van?

LIESBETH:Ja, zoals ik net zei, die soepen. Dus wat je vaak ziet is dat er altijd wel zo’n soep was, maar dan heel zout en vooral heel veel bindmiddel, heel veel rouxkorrels. En weinig groente.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Dus in de betere bedrijfsrestaurants zie je dat gewoon de soep vers wordt bereid. Met groente die ze pureren. Dat is al echt stukken beter.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Wat wel grappig is, wat heel veel mensen denken, is dat verse jus d’orange het summum van gezondheid is.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En ja, dat is het dus niet.

ARJEN: Nee.

LIESBETH:Het bestaat natuurlijk wel uit sinaasappels. En er zit wel wat vitamine c in. Maar je krijgt in een keer in een verse jus heel veel suiker binnen. En je lichaam kan dat eigenlijk niet registreren. Die heeft niet door dat er zoveel calorieën in een keer binnenkomen. Ook omdat je er niet op hebt gekauwd. Dus je hersenen hebben dat signaal niet afgegeven. Dus het is veel beter om een sinaasappel gewoon te eten. Dan krijg je ook nog vezels binnen. En ja, die vitamine c heb je meestal wel genoeg, krijg je genoeg binnen via groente en fruit wat je, als het goed is, eet. En dat is wel grappig dat er gewoon wel heel veel mensen denken dat dat heel gezond is. En het is natuurlijk ook hartstikke lekker, dus je moet het ook gewoon lekker drinken en van genieten. Maar niet denken dat je daarmee, nou ja, megagezond bezig bent.

ARJEN: Nee. Dus verse jus niet, maar pak gewoon wel een verse sinaasappel.

LIESBETH:Ja. Precies.

ARJEN: Dat is al een stuk beter.

LIESBETH:En dat is wel mooi als in een bedrijfsrestaurant er, ja, gesneden fruitsalades zijn, dan zie je dat mensen dat toch wel echt eerder nemen dan een sinaasappel die ze nog moeten gaan schillen.

ARJEN: Dat is ook weer zo, ja. Ja.

LIESBETH:Dus dat is die factor gemak.

ARJEN: Oké. Ja.

LIESBETH:Maar goed, dat is ook niet goedkoop, dus…

ARJEN: Nee. Moet ook gebeuren. Ja.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: En hoe is het dan… Want dat is wel een aardig bruggetje naar de tussendoortjes. Want je hebt natuurlijk het lunchmoment. Maar je bent natuurlijk als je inderdaad op kantoor aan het werk bent, dat gebeurt natuurlijk ook iets minder, maar je bent op kantoor aan het werk en dan heb je vaak ook nog wel een tussendoortje op twee momenten ergens.

LIESBETH:Ja. Ja.

ARJEN: Moeten we dan ook lekker aan dat fruit op dat moment?

LIESBETH:Nou, dat zou kunnen. Of… Ja, dus fruit is altijd een goed idee.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Misschien dat je op het werk, ja, dat je zorgt dat er iets van crackers of iets anders aan tussendoortjes is, wat… Of wat, wat klein… In ieder geval kleinere porties als je dan iets zoets wil aanbieden.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Snackgroente. Fruit wat je gewoon kan pakken. En dat is natuurlijk heel mooi als werkgevers gratis fruit aanbieden aan medewerkers.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Dat is een hele goeie, inderdaad. Waar ik nog wel benieuwd naar ben, ik weet niet of je daar iets over kan zeggen, maar hoe doen wij het eigenlijk ten opzichte van andere landen als het gaat over eten op het werk? Zijn we daarin al best gezond of zijn we eigenlijk stiekem heel ongezond? Weet jij dat?

LIESBETH:Nou, dat vind ik lastig te zeggen. Om dat zo te vergelijken. Kijk, wat we zien in landen om ons heen is dat er vaak wel in andere landen meer tijd wordt uitgetrokken voor het lunchen. Dat is op zich wel goed, want als je gewoon rustig de tijd neemt om te eten dan voel je ook beter die verzadiging. Want dat voel je pas na twintig minuten.

ARJEN: Oké.

LIESBETH:Nou, wij proppen natuurlijk soms wel heel snel een boterham naar binnen.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Dus dat is iets wat we nog beter zouden kunnen doen. Echt de tijd nemen. Met aandacht met elkaar eten.

ARJEN: Dat is een mooie. Ja.

LIESBETH:Maar op zich is wat we eten, en zeker als we bruin of volkoren brood eten, is dat helemaal niet ongezond.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Dat is weer beter dan alleen maar vette kaasjes en stokbrood, wat ze misschien in Frankrijk eten. Alhoewel ik niet weet of ze dagelijks daarmee lunchen.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Nou ja, je hebt natuurlijk landen waar er zelfs alcohol wordt gedronken bij de lunch. Dat doen wij ook niet.

ARJEN: Nee.

LIESBETH:Dus in die zin doen wij dat wel beter.

ARJEN: Misschien goed voor de brainstorm, maar je weet het niet.

LIESBETH:Ja, precies. ? 16:20

ARJEN: Maar ik vind een hele mooie wat je zegt. We moeten die…

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Want er wordt altijd gezegd: “Lunch is een tijd van de baas.” Dus dat moet zo kort mogelijk. Juist de tijd ervoor nemen, dat zorgt ook al weer dat je gezonder bezig bent met die hele lunch, ja.

LIESBETH:Ja. En het is natuurlijk ook wel belangrijk om even met collega’s gewoon het over totaal iets anders te hebben. Even echt een sociale onderbreking van de werkdag.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En natuurlijk ook heel goed om even naar buiten te gaan en, nou ja, 1000 stappen te zetten of…

ARJEN: Precies. Mooi.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Tot slot, wat zou je nou willen aanraden aan werkgevers, leidinggevenden of misschien ook gewoon een medewerker die zegt: “Nou, ik wil daar wel een eerste stap in zetten.”? Op dit moment het aanbod nog een beetje ondermaats als het gaat over gezondheid.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Wat zou je adviseren als eerste stap?

LIESBETH:Nou, je noemde verschillende doelgroepen, zeg maar, wat die kunnen doen.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Wat mij betreft is een werkgever, die kan echt een cateraar in de hand nemen of als hij een eigen cateraar in eigen beheer heeft, zeggen van: “Hé, kun je het gezonder en duurzamer maken, het aanbod.”

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En de meeste cateraars zijn daar heel bekend mee. Ook omdat de overheid daar gewoon een, aan de hand van onze richtlijnen ook, ja, toch een lat legt.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En als je medewerker bent dan zou ik het ook echt aankaarten bij de werkgever. Van: “Goh, zou dat assortiment niet wat beter kunnen?”

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En dan kunnen ze ook bij ons terecht.

ARJEN: Precies. Want eigenlijk is er best veel kennis over wat heel goed kan werken.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Dus spreek je gewoon uit.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: En ga in actie. En dan is het eigenlijk niet eens zo heel erg moeilijk om al wat goeie stappen te zetten.

LIESBETH:Nee. En je kan gewoon kleine stapjes zetten. Het hoeft ook niet in één keer een soort perfect te zijn.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Elke verandering kan al weer bijdragen. En ga het ook niet enorm langzaam veranderen. Dan vindt iedereen het normaal om, ja, dat assortiment aan te treffen.

ARJEN: Ja. Nou, wat je eigenlijk zegt, is dus dat ongezonde dingen zijn eigenlijk goedkoop, gezonde dingen een stuk duurder.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Maar dat is eigenlijk ? 18:07, de korte termijn.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Maar ik kan me ook voorstellen dat het ook iets oplevert voor de werkgevers als je op…

LIESBETH:Oh zeker. Ja.

ARJEN: …ja, voor lange termijn als je wel gezonde voeding aanbiedt. Kan je daar iets over zeggen?

LIESBETH:Ja. Ja, het is eigenlijk heel zonde dat we nu heel erg naar die korte termijn kijken.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Terwijl we weten dat, nou, als we dan kijken bijvoorbeeld naar mensen met overgewicht, ja, die verzuimen meer en die zijn ook minder productief.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Dus uiteindelijk is het voor een werkgever ook in zijn of haar belang om ervoor te zorgen dat mensen fit zijn, lekker in hun vel, ja, vitaal zijn. Die vitale inzetbaarheid of langdurige inzetbaarheid is natuurlijk superbelangrijk. En daar draagt die voeding aan bij.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:En eigenlijk is het ook weer gek als je bedenkt dat we wel… Een werkgever beschermt de gezondheid van zijn medewerkers. Misschien met veiligheidsschoenen. Ik noem maar wat. Dan is het eigenlijk heel raar als je niet je gezondheid van je medewerkers beschermt met gezonde voeding aanbieden. Maar juist ga je dan, ja, verleidelijke frituursnacks neerleggen.

ARJEN: Ja, precies.

LIESBETH:En uiteindelijk heb je daar jezelf mee, omdat je mensen eerder verzuimen en minder productief zijn.

ARJEN: Ja. Dus al doe je het niet voor de medewerkers, voor hun gezondheid, doe het dan in ieder geval voor jezelf als werkgever dat je personeel zich niet ziek meldt.

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Ja.

LIESBETH:Nou ja, en kwaliteit van leven is ook hoger bij die mensen. Dus je draagt ook gewoon bij aan het levensgeluk van je medewerkers.

ARJEN: Ja. Prachtig. Nou…

LIESBETH:Ja.

ARJEN: Mooie afsluiter, wat mij betreft, van de podcast. Mag ik je hartelijk danken voor je bijdrage, Liesbeth?

LIESBETH:Nou, zeker. Graag gedaan.

ARJEN: Dat waren de 1000 stappen met Liesbeth Velema. En hopelijk heb je een iets beter beeld gekregen van hoe de gezonde bedrijfskantine er nou eigenlijk uitziet en begint het ook al een beetje te kriebelen hoe het er in je eigen keuken nou aan toegaat van je bedrijf. Heb je meegelopen, complimenten. En wil je meer inspiratie ga dan naar zk.nl/zakelijk.